Leerling, Gezel... Meester

Iemand die “Executive Senior Vice-President” op zijn kaartje heeft staan lijkt een indrukwekkende positie bereikt te hebben.  Maar wie wat langer meedraait in management kringen weet dat een dergelijke titel betekent dat de betrokken persoon op een zijspoor is geparkeerd.  In mijn werk als arbeidsrechtadvocaat worden mij dagelijks  dergelijke kaartjes overhandigd, en niet zelden bestudeer ik deze veel langer dan de obligate drie seconden die er voor staan.  Zo stuitte ik ooit op de functietitel  “Medewerker” ,  welke met hoofdletter en dikgedrukt op het kaartje prijkte.  De psychologie die daarachter school intrigeerde mij mateloos.

Opvallend is dat de werkelijk belangrijke mensen in een organisatie doorgaans geen kaartje bezitten, of hoogstens een floddertje met daarop hun naam en telefoonnummer. Echte bazen hebben deze vorm van zelfpromotie namelijk niet nodig. Zij vertrouwen er op dat iedereen weet wie ze zijn. Zo had Napoleon een simpele zwarte steek op zijn hoofd, en een vale grijze regenjas aan, terwijl zijn maarschalken over elkaar heen buitelden in hun pogingen via insignes, koorden en medailles indruk te maken op de concurrentie.  De keizer wist reeds : Moins, c’est plus.

In mijn eigen beroepsgroep is vaalheid helaas troef. Een advocaat heeft geen rang draagt die titel van de eerste tot de laatste werkdag met zich mee.  Goed,  je kan benoemd worden tot “advocaat-generaal” , maar vreemd genoeg ben je dan helemaal geen advocaat meer, maar adviseur van de Hoge Raad.  De toga die bij het ambt behoort is zwart, onmodieus en zonder enig  insigne, dus moet de advocaat het hebben van andere parafernalia om zijn ervaring en status tot uitdrukking te brengen.  Een paar grijze haren doen wonderen, en er is het leesbrilletje dat bij voorkeur voorop de neus prijkt om spitsvondigheid te suggereren. Ook het dragen van een Italiaans maatpak kan bijdragen aan de reputatie, maar die hoeft er niet op vooruit te gaan, zoals wij allen inmiddels weten.

De hierarchie binnen de advocatuur wordt bepaald door ancienniteit.  Een advocaat die zeven jaar het beroep uitoefent mag “patroon”  worden van een “stagiaire”. Deze stokoude begrippen zouden tegenwoordig moderner kunnen worden aangeduid als een “slave & master systeem” , zo begreep ik van mijn ICT consultant, die duidelijk gevoel voor humor heeft.  Want inderdaad, de stagiaire danst naar de pijpen van de patroon, de meester. 

Maar toch ontwikkelt die kwetsbare stagiaire zich vaak tot tovenaarsleerling, en overtreft hij zijn meester sneller dan die had verwacht.  Een fameuze strafpleiter ging ooit drie weken op vakantie en liet de hele boel  over aan zijn stagiaire van krap vijfentwintig jaar oud. Na terugkomst bleek de enthousiaste leerling de helft van de zaken van zijn baas via een schikking te hebben afgedaan.  De overige klanten gaven er bovendien de voorkeur aan verder te worden geholpen door de stagiaire, nu hij immers heel veel tijd en aandacht voor hen had gehad, iets dat ze van de maestro nooit kregen. Het contract met de stagiaire werd vanzelfsprekend niet verlengd, maar die vond dat geen probleem, want hij kon met al die tevreden klanten snel elders aan de slag.

Bescheidenheid is dus des advocaats. Hij kan immers nooit hogerop, en is zo goed als zijn laatste zaak. 

 

Column Michaël van Basten Batenburg, Den Haag Centraal 11 juli 2014

Gepubliceerd op: 19 juli 2014
Leerling, Gezel... Meester
Delen: