Beloning commissarissen bij waarnemen bestuurstaken

Het komt vaak voor dat bij het wegvallen van een bestuurder van een rechtspersoon, een commissaris tijdelijk de taken van de betreffende bestuurder op zich neemt. ‘Tijdelijk’ kan een paar weken of maanden, maar soms ook een paar jaar zijn. Gezien de omvang en de aard van de waar te nemen taken lijkt het niet meer dan redelijk dat de commissaris daar een (extra) beloning voor krijgt (al dan niet gelijk aan de beloning van de weggevallen bestuurder). Dit gebeurt ook in de praktijk.

Maar wat in de praktijk ook gebeurt, is dat de aan de (voormalige) commissaris betaalde beloning, later, soms zelfs jaren later, alsnog teruggevorderd wordt door de rechtspersoon. En met succes ook. Dit terwijl er geen discussie is over de omvang en/of de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden.

De discussie gaat dan met name over de vraag of het besluit tot toekenning van de (extra) beloning aan de commissaris wel door het juiste orgaan van de rechtspersoon is genomen. Indien blijkt dat dat niet het geval is, loopt de (voormalige) commissaris het risico dat hij de betaalde beloning terug moet betalen.

Interne bevoegdheidsverdeling

Sinds jaar en dag wordt in de rechtspraak het belang van een duidelijke verdeling van bevoegdheden tussen de organen van de rechtspersoon benadrukt. Dit om de gang van zaken binnen de rechtspersoon goed te laten verlopen en om belangenconflicten te voorkomen. De wet en de statuten van de rechtspersoon zijn hierbij leidend; die bepalen welk orgaan welke bevoegdheden heeft.

In dit blog wordt de besloten vennootschap (B.V.) als uitgangspunt genomen. De bezoldiging van commissarissen van een B.V. wordt op grond van art. 2:255 BW vastgesteld door de algemene vergadering. En op grond van art. 2:245 BW wordt ook de bezoldiging van bestuurders van een B.V. vastgesteld door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders voorschrijven. De statuten kunnen voorschrijven dat, in plaats van de algemene vergadering, de raad van commissarissen de bezoldiging van bestuurders vaststelt.

Met name in de gevallen waarin de statuten daarover een dergelijke bepaling bevatten, kan het misgaan met de beloning van commissarissen voor hun bestuurswerkzaamheden. Het komt voor dat een raad van commissarissen in de veronderstelling is dat, omdat zij de beloning van een bestuurder mag vaststellen, zij daarmee tevens het recht heeft de beloning van de commissaris die aangewezen wordt om voor een bepaalde periode bestuurstaken uit te voeren, vast te stellen. En dat is een grote misvatting, die grote consequenties kan hebben. Ik licht dit als volgt toe.

Benoemingsbesluit

Op grond van art. 2:261 BW kunnen commissarissen voor zekere tijd of onder zekere omstandigheden daden van bestuur verrichten. Op het moment dat een commissaris bestuurstaken op zich neemt, blijft hij in beginsel nog steeds lid van de raad van commissarissen en wordt hij dus niet opeens lid van de raad van bestuur. Dit is slechts anders in het geval dat hij als commissaris aftreedt en tot bestuurder wordt benoemd door het daartoe bevoegde orgaan. In dat geval moet er dus sprake zijn van een benoemingsbesluit.

Aangezien het doorgaans de bedoeling is dat een commissaris slechts tijdelijk bestuurstaken uitvoert en het hem op basis van de wet vrijstaat om dat ook in hoedanigheid van commissaris te doen, is er meestal geen sprake van een dergelijk benoemingsbesluit en blijft de waarnemend commissaris dus gewoon commissaris. Dit betekent dan ook dat de bevoegdheid tot het vaststellen van de beloning van de commissaris voor zijn bestuurswerkzaamheden in dat geval niet bij de raad van commissarissen komt te liggen, maar bij de algemene vergadering blijft.

Consequenties nietig besluit

Op het moment dat het besluit tot vaststelling van de beloning van de commissaris voor zijn bestuurswerkzaamheden toch door de raad van commissarissen wordt genomen, leidt dat tot nietigheid van dat besluit. Het besluit is immers door een daartoe niet bevoegd orgaan genomen. Betalingen die op grond van een nietig besluit worden gedaan, worden geacht onverschuldigd te zijn en kunnen op die grond teruggevorderd worden. Dit betekent dus dat een (voormalige) commissaris, die zich, mogelijk jarenlang, heeft ingezet om het wegvallen van een bestuurder op te vangen tegen een vergoeding die hem door de raad van commissarissen is toegekend, verplicht kan worden om die vergoeding volledig, zelfs met rente, terug te betalen.

Het voorgaande geeft weer hoe ver het kan gaan als de besluitvorming omtrent de beloning niet op orde is. Staat u als commissaris op het punt om bestuurstaken op u te nemen, laat u zich dan adviseren over uw nieuwe rol en de wijze waarop die rol en de daarbij behorende beloning het beste geformaliseerd kunnen worden. Ook in het geval dat u geconfronteerd bent met een claim om uw vergoeding voor de reeds uitgevoerde bestuurstaken terug te betalen, is het raadzaam juridisch advies in te winnen over eventuele mogelijkheden om die claim af te wenden, dan wel te beperken.

Gepubliceerd op: 26 november 2018 in Ondernemingsrecht
Vragen?
Neem contact op met Marina (M.) Verberkmoes-Cota
Beloning commissarissen bij waarnemen bestuurstaken
Delen: