Bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV): belasting op smartengeld, klopt dat eigenlijk wel?
woensdag 2 juli 2025
Oud-militairen die recht hebben op een militair invaliditeitspensioen (MIP), kunnen in aanmerking komen voor een bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV). Deze regeling biedt compensatie voor immateriële schade en heeft het karakter van een smartengeldvergoeding. Toch wordt over de BIV inkomstenbelasting geheven. Die gang van zaken wijkt af hoe dat in de afwikkeling van letselschadezaken smartengeld niet wordt belast met inkomstenbelasting. Deze belasting op BIV leidt tot benadeling van veteranen met een bijzondere invaliditeitsverhoging.
Ongelijke behandeling van gelijkwaardige schade
Bij civiele letselschadezaken wordt smartengeld netto uitgekeerd aan slachtoffers. De BIV daarentegen wordt – zoals de Minister hierover verklaart – als periodieke uitkering wél belast, waardoor de netto compensatie voor smartengeld voor de veteraan (aanzienlijk) lager uitvalt. Bijzonder is verder dat in zaken waarin de veteraan geen BIV krijgt, de veteraan de smartengeldvergoeding in één keer netto ontvangt. Waarom wordt er dan toch belasting op BIV geheven?
Een kwestie van waardering
Samen met Bas Martens pleitte ik eerder in een artikel in het Militair Rechtelijk Tijdschrift voor het opnemen van een uitzondering in de fiscale wetgeving. De uitzonderingspositie van veteranen is al erkend binnen het Bijzonder Vermogen (het vermogen dat niet telt voor huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget). Waarom zou deze uitzonderingspositie niet breder getrokken kunnen worden voor ook de bijzondere invaliditeitsverhoging?
Mocht dit niet mogelijk zijn, dan is een substantiële verhoging van de BIV geboden – vooral voor oudere, invalide veteranen met een laag BIV-percentage, die onevenredig worden geraakt door de belasting op BIV.
Hernieuwde politieke aandacht
Hoewel het (politieke) debat in 2024 leek te zijn afgesloten, is deze inmiddels opnieuw opgelaaid. In een Kamerbrief van 22 april 2025 hebben de Staatssecretarissen van Defensie en Fiscaliteit de resultaten van het onderzoek – dat door twee hoogleraren – is gedaan, bekend gemaakt. Er is onderzoek gedaan naar de vraag of een periodieke uitkering gedefiscaliseerd kan worden. Dat daardoor de uitkering hoger zou worden is juist terecht. Een eenmalige uitkering zou ook snel opgemaakt kunnen worden, aldus het advies.
Er is vooral met een fiscale bril naar de vraagstelling gekeken, maar wordt aan het gegeven voorbij gegaan dat de bijzondere invaliditeitsverhoging voor veteranen in de basis smartengeld is. Ook in de letselschadepraktijk kunnen vergoedingen voor het smartengeld verdampen.
De conclusie dat een periodieke uitkering als de BIV niet kan worden vrijgesteld van belasting, doet onvoldoende recht aan het karakter en doel van deze vergoeding waar deze voor bedoeld is. Veel veteranen worden naar onze mening financieel benadeeld door de BIG-regeling ten opzichte van andere letselschadeslachtoffers.
Tot slot
De staatssecretarissen hebben misschien gedacht om met hooggeleerde adviezen de discussie te smoren, maar het gaat om de waardering van veteranen.
De bijzondere invaliditeitsverhoging voor veteranen is meer dan een financiële vergoeding: het is een uitdrukking van maatschappelijke erkenning. Die erkenning zou ook fiscaal zichtbaar moeten zijn. De huidige belasting op de BIV zet veteranen volgens ons op achterstand – een onwenselijke situatie die aandacht vraagt van de media, de Kamer én de rechterlijke macht.
Heeft u vragen over militair recht of letselschade?
Neem dan contact op met France-Sophie Bellekom, specialist militair recht en letselschade.