De verplichte gedragscode ongewenst gedrag: wat betekent de wetswijziging voor werkgevers?
maandag 24 februari 2025
Op 17 februari 2025 heeft staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer J.N.J. Nobel een wetsvoorstel ingediend dat de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) wijzigt en werkgevers met tien of meer werknemers verplicht over een schriftelijke gedragscode tegen ongewenst gedrag te beschikken. Dit voorstel, dat momenteel openstaat voor internetconsultatie, heeft als doel een sociaal veilige werkomgeving te bevorderen door ongewenst gedrag zoals pesten, seksuele intimidatie, discriminatie en werkdruk expliciet te adresseren.
Juridische context en achtergrond
Werkgevers zijn op grond van artikel 3 van de Arbowet al verplicht om een beleid te voeren ter voorkoming van psychosociale arbeidsbelasting (PSA), waaronder ongewenst gedrag valt. Toch blijkt uit onderzoek en praktijkervaring dat deze verplichting vaak onvoldoende concreet wordt ingevuld.
Uit onderzoek is gebleken dat in 2023 7 % van de werknemers te maken had met ongewenst gedrag door collega’s of leidinggevenden. Uit onderzoek in 2018 bleek dat ongeveer 38% van alle bedrijven organisaties een gedragscode omtrent ongewenste omgangsvormen heeft. Dit percentage lijkt in de afgelopen jaren niet te zijn gestegen. De Rijksoverheid heeft in de afgelopen jaren veel activiteiten ondernomen om bedrijven te stimuleren beleid te vormen om ongewenst gedrag tegen te gaan. Desondanks is het percentage werknemers dat ongewenst gedrag rapporteert nog steeds hoog.
Het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld uit 2023 benadrukte de noodzaak van aanvullende wettelijke maatregelen. Daarom wordt de Arbowet aangepast door de invoering van artikel 5a, waarin de verplichting tot een schriftelijke gedragscode expliciet wordt opgenomen.
Wat wijzigt er in de Arbowet?
- Invoering van een verplichte schriftelijke gedragscode ongewenst gedrag
Werkgevers met tien of meer werknemers worden verplicht over een schriftelijke gedragscode te beschikken, die gericht is op het voorkomen en beperken van ongewenst gedrag in de arbeidssituatie. Deze verplichting wordt vastgelegd in het nieuwe artikel 5a van de Arbowet.
Onder ‘werkgever’ wordt de werkgever verstaan zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Arbowet. Dit houdt ook in dat, in het geval van een uitzendbureau, de ‘inlener’ wordt gezien als werkgever en niet het uitzendbureau zelf.
- Definitie van ongewenst gedrag
In artikel 1 van de Arbowet wordt het begrip 'ongewenst gedrag' toegevoegd aan de lijst met begripsbepalingen. Dit begrip verwijst naar factoren in de arbeidssituatie die stress te weeg brengen, waaronder in ieder geval wordt begrepen agressie of geweld, direct of indirect onderscheid (discriminatie), pesten, seksuele intimidatie en werkdruk. Dit is geen limitatieve lijst. Naast voorgaande factoren verwijst de definitie ook naar ‘ander ongewenst gedrag’.
Wat onder ander ongewenst gedrag wordt verstaan wordt niet verder uitgewerkt. Wel is in de (concept) Memorie van Toelichting aangegeven dat als alternatief voor ‘ongewenst gedrag’ ook regelmatig termen worden gebruikt als ‘ongewenste omgangsvormen’ of ‘grensoverschrijdend gedrag’. Met het begrip ‘ongewenst gedrag’ wordt niet iets anders bedoeld.
Deze open norm van ongewenst gedrag laat de mogelijkheid open om in het eigen personeelshandboek te omschrijven welke gedragingen in de onderneming of branche – naast de hierboven opgesomde gedragingen - specifiek als ongewenst wordt gezien.
- Inhoudelijke eisen aan de gedragscode
In artikel 5a lid 2 van de Arbowet is bepaald, dat de gedragscode minimaal de volgende elementen moet bevatten:
(sub a) Definities van ongewenst gedrag: Een duidelijke omschrijving van gedragingen die als ongewenst worden beschouwd.
(sub b) Voorbeelden van ongewenst gedrag: Concrete voorbeelden om werknemers inzicht te geven in wat onder ongewenst gedrag valt.
(sub c) Meldingsprocedures: Instructies over hoe en waar werknemers melding kunnen maken van ongewenst gedrag, bijvoorbeeld bij een vertrouwenspersoon of via een klachtenprocedure.
(sub d) Sanctiebeleid: Een overzicht van mogelijke maatregelen of sancties bij overtreding van de gedragscode.
(sub e) Contactpersoon: De functie van de persoon binnen de organisatie die aanspreekpunt is voor vragen of opmerkingen over de gedragscode.
- Voorlichting en toegankelijkheid
Werkgevers moeten ervoor zorgen dat alle werknemers toegang hebben tot de gedragscode en adequate voorlichting ontvangen over de inhoud en het belang ervan. Dit is bepaald in artikel 5a lid 3 van de Arbowet.
Uitzondering op de gedragscode ongewenst gedrag voor kleine werkgevers
Werkgevers met minder dan tien werknemers zijn uitgezonderd van de verplichting om een gedragscode op te stellen. Dit houdt rekening met de beperkte administratieve capaciteit van kleine ondernemingen. Desondanks wordt van álle werkgevers verwacht dat zij zorgdragen voor een veilige werkomgeving.
Implementatie en handhaving gedragscode
Werkgevers moeten hun werknemers actief betrekken bij de totstandkoming van de gedragscode. Dit kan via de ondernemingsraad (OR) op grond van artikel 27 lid 1 sub d van de Wet op de ondernemingsraden of personeelsvertegenwoordiging (PVT) op grond van artikel 35c lid 3 Wet op de ondernemingsraden. Bij het ontbreken van een OR of PVT moet de werkgever de belanghebbende werknemers raadplegen bij het opstellen van de gedragscode. Dit blijkt uit artikel 12 lid 1 van de Arbowet. Ook moet de gedragscode worden gecommuniceerd binnen de organisatie en moeten werknemers hierover worden geïnformeerd en opgeleid.
De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) krijgt de taak toezicht te houden op de naleving van deze verplichting. Bij overtreding kunnen werkgevers sancties opgelegd krijgen op basis van artikel 33 van de Arbowet, variërend van waarschuwingen tot boetes.
Beoogde inwerkingtreding
De beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 juli 2026. Dit betekent dat werkgevers met tien of meer werknemers vanaf die datum verplicht zijn een gedragscode tegen ongewenst gedrag te hebben, die op de voorgeschreven wijze is goedgekeurd door de OR of PVT, of waarover de betrokken werknemers zijn geraadpleegd.
Conclusie
De voorgenomen wetswijziging versterkt de bestaande verplichtingen voor werkgevers en dwingt hen om ongewenst gedrag expliciet te adresseren. Werkgevers doen er goed aan om nu al voorbereidingen te treffen voor het opstellen en implementeren van een gedragscode, of bestaande regelingen te laten toetsen aan deze nieuwe concept wetgeving.
Vragen over de verplichte gedragscode?
Bij vragen over het bovenstaande of voor meer informatie over dit onderwerp kunt u zich wenden tot Merienke Zwaan, advocaat Arbeidsrecht.