Opzegging vs. ontbinding van een aannemingsovereenkomst en het risico van procederen
maandag 16 december 2024
Het onderscheid tussen opzegging en ontbinding van een aannemingsovereenkomst is van groot belang. Dit verschil bepaalt niet alleen de juridische afwikkeling, maar heeft ook ingrijpende financiële gevolgen. Een recent arrest van het Gerechtshof Amsterdam illustreert hoe complex dergelijke geschillen kunnen zijn. Het arrest benadrukt bovendien dat procederen geen heilige graal is, het brengt risico’s met zich mee die een weloverwogen afweging vereisen.
Verzoek om uitstel: opzegging of ontbinding?
In deze zaak stond de bouw van een jacht centraal. De opdrachtgever verzocht in december 2021 om uitstel van de bouw van de jacht vanwege COVID-19, met het verzoek om de aanbetaling terug te storten en een nieuwe overeenkomst te sluiten. De aannemer ging hier niet op in. Enkele maanden later ontbond de opdrachtgever de overeenkomst. Hoewel de kantonrechter in eerste aanleg nog oordeelde dat er sprake was van een ontbinding, oordeelde het gerechtshof anders. Het gerechtshof oordeelde namelijk dat de brief van de opdrachtgever uit december 2021 als een opzegging van de aannemingsovereenkomst moet worden gezien. Voor een rechtsgeldige opzegging is niet vereist dat de aannemer de opzegging aanvaardt. Voor een rechtsgeldige opzegging is enkel vereist dat de wil om de aannemingsovereenkomst te beëindigen zich door een verklaring heeft geopenbaard (art. 3:33 BW). Aan dat vereiste is met de brief van december 2021 voldaan. Het gerechtshof oordeelde daarom dat de opdrachtgever nog ruim € 50.000,00 moest betalen aan de aannemer.
Financiële gevolgen
Het verschil tussen opzegging en ontbinding van de aannemingsovereenkomst is niet alleen juridisch van aard. Het verschil tussen opzegging en ontbinding van de overeenkomst is namelijk ook financieel significant. Bij opzegging is de opdrachtgever namelijk alsnog de totale aanneemsom verschuldigd minus de bespaarde kosten. Het is aan de opdrachtgever om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de opzegging tot een kostenbesparing heeft geleid bij de aannemer. Ontbinding daarentegen heeft als gevolg dat de aannemingsovereenkomst niet meer bestaat en dat reeds verrichte prestaties ongedaan moeten worden gemaakt. In die situatie doet zich het probleem voor dat het door de aannemer uitgevoerde werk vaak niet ongedaan kan worden gemaakt of dat het ongedaan maken daarvan niet redelijk is. In die gevallen heeft de aannemer recht op betaling voor het uitgevoerde werk, maar ook niet meer dan dat. Heeft de aannemer ook betaald gekregen voor nog niet uitgevoerd werk, dan zal dat bedrag moeten worden terugbetaald aan de opdrachtgever.
Advies voor opdrachtgevers en aannemers
Het is cruciaal om bij geschillen over aannemingsovereenkomsten direct juridisch advies in te winnen. Het arrest van het Gerechtshof Amsterdam laat namelijk zien dat zorgvuldig geformuleerde communicatie van essentieel belang is. In dit geval speelde de formulering van de brief van december 2021 van de opdrachtgever een sleutelrol in de uitkomst. Zorg daarom voor juridisch correcte bewoordingen en wees duidelijk over de bedoeling.
Procederen is riskeren
Het besproken arrest van het Gerechtshof Amsterdam benadrukt dat de stap naar de rechter niet lichtvaardig moet worden gezet. Procederen brengt namelijk onzekerheden en kosten met zich mee. De uitspraak kan altijd anders uitvallen dan verwacht, met verstrekkende gevolgen. In dit geval verloor de opdrachtgever in het hoger beroep zijn eerdere voordeel. Daarnaast is procederen tijdrovend en kan het onderlinge verstandhoudingen onherstelbaar beschadigen. Het voorgaande neemt natuurlijk niet weg dat procederen soms onvermijdelijk is, maar de risico’s en kosten daarvan verdienen een zorgvuldige afweging.
Bent u betrokken bij een geschil over een aannemingsovereenkomst? Neem dan vrijblijvend contact met mij op om uw situatie te bespreken.