Rechtvaardiging voor gebruik van medische gegevens van een patiënt in rechtszaken.

Rechtvaardiging medische gegevens

Inzichten uit een recente medisch tuchtzaak over civiele procedures en beroepsgeheim.

In deze editie van de nieuwsbrief staat de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege van 13 november 2024 centraal.

Feiten en omstandigheden

De oogarts heeft een civiele procedure tegen klaagster opgestart. De oogarts had een bovenooglidcorrectie bij klaagster uitgevoerd. Klaagster was niet tevreden met het resultaat en plaatste reviews over haar negatieve ervaring op internet. De oogarts heeft klaagster in kort geding gedagvaard vanwege haar openbare uitlatingen. In deze kortgedingprocedure heeft de oogarts een medisch advies van een externe deskundige overgelegd. Volgens klaagster heeft de oogarts zijn beroepsgeheim geschonden door zonder toestemming van klaagster haar medische gegevens aan deze externe deskundige te verstrekken. Klaagster heeft ook nog andere klachtonderdelen in haar tuchtklacht opgenomen, maar in deze nieuwsbrief zal alleen bovenstaand klachtonderdeel worden besproken.

Juridisch kader

Op grond van artikel 7:457 Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de oogarts een geheimhoudingsplicht. Zonder toestemming van de patiënt mag hij geen afschrift van de medische gegevens uit het patiëntendossier aan een derde verstrekken. De geheimhoudingsplicht is niet absoluut. Er zijn situaties waarin de arts zijn geheimhoudingsplicht mag doorbreken. Zo mag een arts onder voorwaarden zonder toestemming van de patiënt diens medische gegevens gebruiken bij zijn verweer in een juridische procedure.

In hoeverre een arts, in het kader van het voeren van verweer in klacht- en tuchtzaken en civiele rechtszaken, zonder toestemming van de patiënt medische informatie mag gebruiken, is nader uitgewerkt in paragraaf 5.7.1 van de KNMG-richtlijn (versie 2022). Hierin wordt onder andere het volgende bepaald:

“Voor het gebruiken, c.q. delen, van medische gegevens van de patiënt voor het verweer is wel een rechtvaardiging nodig. Met het verstrekken van de gegevens in een juridische procedure doorbreekt de arts immers zijn medisch beroepsgeheim. De rechtvaardiging voor het gebruik van medische gegevens voor het verweer in een klacht- en tuchtzaak of civiele rechtszaak kan worden gevonden in het 'recht op een eerlijk proces', zoals vastgelegd in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Als de arts de medische gegevens van de patiënt niet zou mogen gebruiken, zou hij immers in een ongelijke positie staan ten opzichte van de patiënt die deze gegevens wel kan gebruiken. Artsen hebben een te respecteren eigen belang om zich adequaat te kunnen verweren. Juridische procedures kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor de arts. Het zijn procedures waarvan de uitkomsten een arts in zijn rechten kunnen raken. (…) De inzage in en het gebruik van medische gegevens voor het verweer moeten wel binnen de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit blijven. Op voorhand valt moeilijk te bepalen welke gegevens voor het verweer relevant zijn. Bij het beoordelen daarvan heeft de arts zelf enige beoordelingsruimte. Het gebruik van niet-relevante gegevens levert echter wel een ongeoorloofde inbreuk op het beroepsgeheim en de privacy van de patiënt op.”

Deze bepaling uit de richtlijn heeft betrekking op situaties waarin de patiënt de procedure is gestart. De KNMG-richtlijn besteedt echter geen aandacht aan de situatie waarin een arts zelf een civiele procedure tegen een patiënt start omdat hij meent door de patiënt in zijn eer en goede naam te zijn aangetast.

Beslissing Tuchtcollege

Het is de vraag in hoeverre een arts de op hem rustende geheimhoudingsplicht mag doorbreken als hij van mening is dat het voor de onderbouwing van de vordering noodzakelijk is medische informatie van de patiënt in het geding te brengen.

In artikel 6 EVRM is het recht op een eerlijk proces geformuleerd. Dit recht geldt ook voor artsen. Het tuchtcollege is van oordeel, dat dit recht niet alleen het recht van een arts omvat om een adequate verdediging in een gerechtelijke procedure te voeren, maar ook het recht van het onderbouwen van een vordering in een (civiele)procedure waarin hij opkomt tegen een aantasting van zijn eer en goede naam. Anders zouden partijen in een ongelijke positie ten opzichte van elkaar komen te staan.

Soms kan het gebruik van medische gegevens door de arts nodig zijn in een juridische procedure. Ook echter in het geval de arts zelf een procedure start, moet hij rekening houden met de op hem rustende geheimhoudingsplicht. Dit is een zware plicht en terughoudendheid bij doorbreking van de geheimhoudingsplicht is geboden. Naar het oordeel van het tuchtcollege zal de arts zich in een dergelijke situatie daarom allereerst moeten afvragen of hij de vordering ook kan onderbouwen zonder doorbreking van de geheimhoudingsplicht.

Omdat deze situatie niet is uitgewerkt in de KNMG-richtlijn, heeft het tuchtcollege uitgangspunten geformuleerd hoe een arts in dergelijke situaties zou moeten handelen. Het tuchtcollege heeft hierbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bestaande wet- en regelgeving en bij de huidige jurisprudentie omtrent de geheimhoudingsplicht.

Allereerst moet ook in deze situatie de inzage en het gebruik van medische gegevens in een procedure binnen de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit blijven. Dit betekent dat alleen relevante medische gegevens gebruikt mogen worden. Vervolgens ligt het op de weg van de arts om eerst toestemming aan de patiënt te vragen voor het in het geding brengen van diens medische gegevens. De patiënt – die mogelijk niet op de hoogte is van de door de arts te starten procedure – wordt zo op de hoogte gebracht van het voornemen van de arts tot het doorbreken van de geheimhoudingsplicht. Dit stelt de patiënt in staat om hiertegen bezwaar te maken of anderszins beperkingen te stellen aan het gebruik van diens medische gegevens. Mocht de patiënt weigeren toestemming te verlenen voor het gebruik van relevante medische gegevens, dan kan de arts de rechter tijdens de procedure ook verzoeken om artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) toe te passen. Dat artikel bepaalt - kortgezegd - dat de rechter partijen of een van hen kan bevelen op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen. Een arts heeft ook de mogelijkheid de rechter te vragen een deskundige te benoemen.

Het tuchtcollege kan in de onderhavige zaak niet vaststellen dat de oogarts heeft onderzocht of hij zijn vordering kon onderbouwen zonder doorbreking van zijn geheimhoudingsplicht. De oogarts heeft er ook geen blijk van gegeven dat hij zich ervan bewust is dat hij de verantwoordelijkheid voor het anonimiseren van de patiëntgegevens niet kon overdragen aan zijn advocaat. Evenmin kan worden vastgesteld dat hij zich vooraf de vraag heeft gesteld of het overleggen van het volledige medisch dossier noodzakelijk was. De oogarts heeft klaagster vooraf niet ingelicht, noch om toestemming gevraagd voor het voorgenomen gebruik van haar gegevens in de procedure. Ook heeft hij geen toestemming gevraagd voor een toets door een derde arts of voor een beoordeling door de advocaat. Evenmin blijkt van een proportionaliteitsafweging door de oogarts. Of de oogarts, die werd bijgestaan door zijn advocaat, heeft gedacht aan het doen van een beroep op artikel 22 Rv of het vragen aan de rechter om een deskundige te benoemen, kan het tuchtcollege niet vaststellen. Gevraagd naar andere mogelijkheden om de civiele vordering de onderbouwen, heeft de oogarts tijdens de zitting aangegeven te hebben vertrouwd op zijn advocaat. Of de oogarts zelf de KNMG heeft benaderd voor advies en/of voorlichting heeft het tuchtcollege niet kunnen vaststellen. Door te handelen zoals hij heeft gedaan heeft de oogarts naar het oordeel van het tuchtcollege op ongeoorloofde wijze zijn geheimhoudingsplicht doorbroken en dat valt hem tuchtrechtelijk aan te rekenen. Dit klachtonderdeel wordt daarom gegrond verklaard.

Conclusie

Uit deze beslissing van het tuchtcollege volgt een arts de mogelijkheid heeft om zelf een juridische procedure tegen een patiënt op te starten, maar dat aan gebruikmaking van medische gegevens van de patiënt strikte regels zijn verbonden. Een arts dient zorgvuldig met deze informatie om te gaan. Mocht de arts van mening zijn dat hij zijn geheimhouding mag doorbreken, dan is het aan te raden dat hij alle bovengenoemde alternatieven heeft overwogen en hier ook notitie van heeft gemaakt. Mocht er een tuchtklacht tegen de arts worden ingediend, dan kan hij zijn afwegingen aan het tuchtcollege kenbaar maken.

Vragen?

Heeft u vragen over medisch tuchtrecht? Neem dan contact op met Marouschka den Ouden (jurist Medisch Tucht Recht) via denouden@delissenmartens.nl  of +31 88 010 51 91.

Nieuwsbrief 'Blik op Medisch Tuchtrecht'

Elke maand brengt Marouschka de spraakmakende nieuwsbrief "Blik op Medisch Tuchtrecht" uit op LinkedIn, waarin zij de meest recente uitspraken van het medisch tuchtcollege onder de loep neemt. Ze wijst op relevante rechtszaken en biedt een verhelderende kijk op de juridische aspecten van de medische wereld. Geïnteresseerd? Meld je dan hier aan: Abonneren op Linkedin nieuwsbrief

Rechtvaardiging medische gegevens

Marouschka den Ouden
Vragen over dit artikel?
Neem contact op met Marouschka den Ouden
Deel dit artikel

Terug naar overzicht