IAML intervenieert “pro bono” in UK Supreme Court case AR v RN

AR v RN (Children) (Scotland)
[2015] UKSC 35

Op 29 april 2015 gaf de “Supreme Court of the United Kingdom” toestemming aan de IAML om de “Supreme Court of the United Kingdom” van advies te voorzien in een kinderontvoeringsprocedure. Op 13 mei 2015 werd de zaak mondeling behandeld door de “Supreme Court of the United Kingdom”. The Right Hon Lord Wilson of Culworth sprak zeer positief over de bijdrage van de  IAML (bij minuut 25:00 van de middagsessie): https://www.supremecourt.uk/watch/uksc-2015-0048/130515-pm.html

De feitelijke situatie

De zaak betrof een gezin met twee kleine kinderen, geboren en opgevoed in Frankrijk. In juli 2013 vertrok de moeder met toestemming van de Franse vader met beide kinderen naar Schotland. De moeder en de kinderen zouden daar een jaar lang blijven wonen. In november 2013 eindigde de relatie tussen de Schotse moeder en de Franse vader. Op 20 november 2013 diende de moeder een verzoek in bij de Schotse rechter, waarin zij de rechter vroeg het hoofdverblijf van de kinderen bij haar te bepalen en de vader te verbieden de kinderen mee te nemen naar Frankrijk. De vader stelde zich op het standpunt dat de moeder de kinderen zonder toestemming van de vader in Schotland hield (“wrongful retention within the meaning of the Hague Convention 1980”), en legde daaraan ten grondslag dat beide kinderen hun gewone verblijfplaats in Frankrijk hadden, onmiddellijk voorafgaand aan de door de moeder geïnitieerde procedure. De redenering was dat de toestemming, die de vader had gegeven, slechts voor een beperkte periode was geweest.

De “Outher House Court of Session” kwam tot de beslissing dat de kinderen op 20 november 2013 inderdaad nog steeds hun gewone verblijfplaats hadden behouden in Frankrijk. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de verhuizing naar Schotland niet door beide partijen als emigratie werd beschouwd. De “Inner House of the Court of Session” vernietigde de beslissing op de grond dat zij een gedeelde intentie van de ouders te verhuizen naar Schotland niet als essentieel element in een wijziging van de gewone verblijfplaats zag. De “Inner House of the Court of Session” oordeelde aldus dat de kinderen hun gewone verblijfplaats bij de moeder in Schotland hadden. De vader ging in cassatie van die uitspraak en stelde zich op het standpunt dat de “Outher House Court of Session” terecht had geoordeeld dat de kinderen hun gewone verblijfplaats hadden behouden in Frankrijk, en dat de “Inner House of the Court of Session” ten onrechte die beslissing had vernietigd.

In cassatie stond de wijze waarop de “habitual residence” in de zin van het Haags Kinderontvoeringsverdrag diende te worden vastgesteld ter beoordeling van de “Supreme Court of the United Kingdom”

Interventie IAML

De IAML is een non-profit vereniging van gespecialiseerde familierechtadvocaten, die in 49 landen, wereldwijd, hun praktijk hebben. Fellows van de IAML worden gekozen op basis van hun expertise, ervaring op het gebied van internationaal familierecht en hun reputatie in hun eigen jurisdictie. De IAML heeft meer dan 690 fellows wereldwijd. De IAML heeft observer status bij de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht. IAML fellows hebben menige vergadering over het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 bijgewoond.

De IAML, vertegenwoordigd in deze procedure door Timothy Scott QC (29 Bedford Row) en Rachael Kelsey (SKO Family Law), heeft in deze procedure schriftelijk haar zienswijze naar voren gebracht. Daarin heeft zij een uiteenzetting gegeven hoe door de respectieve hoogste rechters van een aantal landen de gewone verblijfplaats van minderjarige kinderen wordt vastgesteld in vergelijkbare casuspositie als bovenstaande. Sandra Verburgt heeft namens de IAML de Nederlandse positie naar voren gebracht. Zij heeft daarin onder andere verwezen naar een uitspraak van de Hoge Raad van 17 juni 2011 (RFR 2011/107) in een Grieks-Nederlandse zaak, waarin een vergelijkbare casuspositie werd beslecht.

Andere landenrapporten werden gegeven door IAML fellows Ian Kennedy (Australië), Alexandre Boiché en Veronique Chauveau (beiden Frankrijk), Edwin Freedman (Israël en Verenigde Staten van Amerika) en IAML applicant Elga Sykiainen (Russische Federatie).

Supreme Court of the United Kingdom

Op 22 mei 2015 heeft de “Supreme Court of the United Kingdom” uitspraak gedaan in deze zaak.

De “Supreme Court of the United Kingdom” overweegt dat voor de bepaling van de gewone verblijfplaats het stabiele karakter van de gewone verblijfplaats belangrijker is dan de mate waarin dit als permanent wordt gezien. De Supreme Court legt uit dat er geen vereiste is dat het kind voor een bepaald voorgeschreven periode zijn woonplaats dient te hebben in een land of dat een of beide ouders de intentie moeten hebben daar permanent of definitief te verblijven. De gewone verblijfplaats wordt vastgesteld aan de hand van feiten, waarbij alle relevante omstandigheden in aanmerking dienen te worden genomen. Bij de bepaling van de gewone verblijfplaats dient de focus te liggen op de situatie van het kind zelf en zijn de intenties van de ouders één van de relevante factoren. Het is noodzakelijk de mate waarin het kind geïntegreerd is (of, in geval het gaat om een zuigeling of jong kind, de mate waarin de ouder geïntegreerd is, waarvan het afhankelijk is) in de sociale en familiaire omgeving in het land waar het verblijft te beoordelen. Er bestaat volgens de “Supreme Court of the United Kingdom” geen regel dat een ouder niet eenzijdig de woonplaats van een kind kan wijzigen.

In de onderhavige zaak, hadden de kinderen hun gewone verblijfplaats in Schotland, in de zin van het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980. Het ontbreken van een gezamenlijke intentie van de ouders in Schotland te wonen was niet doorslaggevend, noch was de intentie om samen, voor een beperkte duur, te wonen in een land onverenigbaar, met het verkrijgen van de gewone verblijfplaats. De hamvraag is of de verblijfplaats de noodzakelijke mate van stabiliteit had verkregen, niet of de ouders noodzakelijkerwijs de intentie hadden moeten hebben om deze van permanente duur te laten zijn. Na de verhuizing van de kinderen met hun moeder naar Schotland, had hun leven daar de noodzakelijke mate van stabiliteit gekregen. Hun thuis was Schotland voor de “time being”, hun sociale leven en veel van hun gezinsleven was daar. Naarmate de duur van het verblijf vorderde, raakten de kinderen ook meer en meer geïntegreerd in Schotland. Als gevolg hiervan kan niet gezegd worden dat de kinderen ten onrechte in Schotland worden achtergehouden in de zin van het Kinderontvoeringsverdrag 1980. De “Supreme Court of the United Kingdom” wijst het verzoek van de vader af. https://www.supremecourt.uk/news/latest-judgments.html

 Lees hier deze nieuwsflits als pdf

Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van deze nieuwsflits of meer informatie willen dan kunt u contact opnemen met Sandra Verburgt (verburgt@delissenmartens.nl) of met uw eigen contactpersoon bij Delissen Martens T + 31 70 311 54 11.

Deze Nieuwsflits is slechts een algemene weergave van het geldende recht. Het kan op geen enkele wijze als advies in uw specifieke situatie dienen.

Gepubliceerd op: 28 mei 2015 in Internationaal Familierecht
IAML intervenieert “pro bono” in UK Supreme Court case AR v RN
Delen: