Zijn schadevergoedingen voor immateriële schade en/of schade wegens verlies aan arbeidskracht belastbaar?

Indien een werknemer tijdens zijn werk een ongeluk overkomt, is in veel gevallen de werkgever aan die werknemer een schadevergoeding verschuldigd. Die vergoeding kan zien op materiële schade, zoals schade aan bepaalde zaken en kosten die de werknemer als gevolg van het ongeluk heeft moeten maken, maar mogelijk ook op schade wegens inkomensderving. Naast deze materiële schade kan de werknemer ook gerechtigd zijn tot vergoeding van immateriële schadevergoeding.

Doordat de Wet op de Loonbelasting een ruime definitie hanteert van wat onder loon moet worden verstaan, namelijk: ‘al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten’, zou ook deze schadevergoeding tot het fiscaal loon behoren.

Niet zo zeer-criterium

De Hoge Raad heeft echter reeds geruime tijd geleden (in 1983) hier meer duidelijkheid over verschaft. De zaak waar de Hoge Raad over moest oordelen, betrof een automonteur die ernstig gewond is geraakt toen hij werkzaamheden verrichtte in een werkkuil van de garage waar hij werkte. In die werkkuil hadden zich benzinedampen verzameld en die waren door een defect aan de verlichtingsinstallatie tot ontbranding gekomen, met een explosie tot gevolg. De werknemer liep ernstige brandwonden en verminkingen op. De werkgever bleek zowel nalatig te zijn geweest bij het tijdig vervangen van de tl-armaturen, als in het geven van goede instructies aan de werknemer over de afzuiginstallatie. De werkgever diende de werknemer een vergoeding te betalen voor zowel materiële als immateriële schade.

De belastinginspecteur vond dat beide vergoedingen volledig als loon uit dienstbetrekking dienden te worden belast. De werknemer vond echter dat de vergoeding voor verlies aan arbeidskracht en immateriële schade niet als loon uit dienstbetrekking konden worden aangemerkt.  Het Gerechtshof stelde aanvankelijk de belastinginspecteur in het gelijk. De Hoge Raad oordeelde echter dat de door de werkgever aan zijn werknemer betaalde vergoedingen voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht,  vanwege diens aansprakelijkheid voor het door de werknemer overkomen ongeval, behoudens bijzondere omstandigheden, zoals bepaalde afspraken in de arbeidsovereenkomst, niet zo zeer hun grond vinden in de dienstbetrekking,  dat zij als daaruit genoten moeten worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat, omdat van bijzondere omstandigheden niet was gebleken, de vergoedingen niet belast waren.

In 2017 oordeelde de Hoge Raad over een casus waarbij een politieman een vergoeding van zijn werkgever, de politie, ontving, omdat de politieman als gevolg van een incident ernstig letsel had opgelopen en daardoor verlies aan arbeidskracht had ondervonden en immateriële schade had geleden. De werkgever was in dit geval weliswaar niet aansprakelijk voor deze schade, maar zij vergoedde die wel. Ook in die situatie oordeelde de Hoge Raad dat de vergoeding niet zozeer haar grond vond in de dienstbetrekking, dat zij als daaruit genoten loon kon worden aangemerkt. De vergoeding was derhalve niet belastbaar.

Verduidelijking uitzonderingssituatie: bij bijzondere omstandigheden

In een recente uitspraak van de Hoge Raad van 25 maart 2022, heeft de Hoge Raad in een casus die ging over de betaling van een schadevergoeding aan een brandweerman die, in dienst van een Veiligheidsregio, betrokken was bij een ongeval in de uitoefening van zijn werkzaamheden waarbij hij blijvend letsel opliep.

Op grond van de CAO waar deze werknemer onder viel, had de werkgever een ongevallen verzekering voor onder meer deze werknemer afgesloten. De werknemer had op basis van deze ongevallenverzekering recht op een uitkering, als gevolg van het ongeluk dat hem was overkomen. Er werd op die uitkering ook loonbelasting ingehouden. De werknemer was het daarmee niet eens, maar de inspecteur meende en het Gerechtshof gaf hem daarin gelijk, dat dit terecht was, omdat de vergoeding was gebaseerd op een rechtspositionele regeling (de CAO). Het hof verwees naar de hiervoor vermelde casus uit 1983, waarbij de Hoge Raad een uitzondering had geformuleerd voor vergoedingen op basis van een arbeidsovereenkomst. De werknemer was het met het oordeel van de Belastingdienst en het Gerechtshof niet eens en legde de kwestie voor aan de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat zijn uitspraak uit 1983 onjuist was geïnterpreteerd door het hof. De Hoge Raad gaf aan dat hij met zijn woorden van destijds: “zoals bepaalde afspraken in de arbeidsovereenkomst”  heeft willen aangeven dat op de hoofdregel, dat vergoedingen van immateriële schade en verlies aan arbeidskracht niet als loon worden aangemerkt, een uitzondering kan worden gemaakt indien de werkgever aan zijn aansprakelijkheid een hogere vergoeding verbindt dan waartoe hij gezien die aansprakelijkheid gehouden is.

Wenk voor de praktijk

Hoofdregel was en is nog steeds: schadevergoeding voor verlies aan arbeidskracht en immateriële schade zijn onbelast. Alleen in uitzonderingssituaties kan een deel mogelijk belastbaar zijn.

In de praktijk lijkt in veel gevallen de uitzondering op de hoofdregel te  worden toegepast doordat over veel schadevergoedingen voor immateriële schade en/of vergoeding wegens verlies aan arbeidskracht loonbelasting wordt ingehouden, omdat sprake was van een rechtspositionele regeling, dan wel een bepaling in de arbeidsovereenkomst. Dit is echter alleen nodig indien op grond van een bepaling in de arbeidsovereenkomst en/of rechtspositionele regeling een hogere vergoeding wordt betaald dan op basis waarvan de werkgever gezien zijn aansprakelijkheid toe gehouden is en niet meer als een vergoeding wegens immateriële schadevergoeding of verlies aan arbeidsvermogen kan worden gezien. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als op basis van een ongevallenverzekering een vast bedrag wordt uitgekeerd. Indien op basis van die polis aan de werknemer een hoger bedrag wordt uitgekeerd, dan het bedrag waarvoor de werkgever aansprakelijk kan worden gehouden,  zal alleen het meerdere belast zijn voor de loonbelasting.

Bij schadevergoedingen wordt veelal van een netto-schade bedrag uitgegaan en wordt vaak overeengekomen dat de werkgever de loonbelasting voor zijn rekening neemt. Een onterechte inhouding aan loonbelasting wordt daardoor financieel niet  “gevoeld” door de werknemer. Voor de werkgever is het echter wel van groot belang om goed te bekijken of en tot welk bedrag de schadevergoeding tot het belastbar loon uit dienstbetrekking dient te worden gerekend. Bij immateriële schadevergoedingen en vergoeding wegens verlies aan arbeidskracht is dat doorgaans niet het geval. Dat  kan de financiële last derhalve aanzienlijk verlichten. Om voor de werknemer het risico weg te nemen dat achteraf toch wordt geconstateerd dat er belasting over de vergoeding is verschuldigd, kan door de werkgever een belastinggarantie worden afgeven.

Voor vragen omtrent dit onderwerp kunt u contact opnemen met Ivo Janssens (m-o6-21835103 per e-mail: janssens@delissenmartens.nl)

Gepubliceerd op: 29 april 2022 in Belastingrecht
Vragen?
Neem contact op met Ivo (I.J.) Janssens
Zijn schadevergoedingen voor immateriële schade en/of schade wegens verlies aan arbeidskracht belastbaar?
Delen: