Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders: Hoe verzwaarde motiveringsplicht uw risico’s verhoogt
Vaststaat dat de onderneming Diamond Facility onder de werkingssfeer viel van Bpf Schoonmaak en dus verplicht was gegevens te verstrekken. Vaststaat ook dat die verplichting is geschonden. Om die reden is het pensioenfonds bevoegd gegevens ‘naar beste weten’ vast te stellen. Op de aangesproken bestuurder rust een ‘verzwaarde motiveringsplicht’ om aan te tonen dat in een bepaalde periode geen werknemers in dienst waren.
Casus 'Diamond Facility'
Appellant is door Bpf Schoonmaak als indirect bestuurder van (inmiddels opgeheven) Diamond Facility B.V. persoonlijk aansprakelijk gesteld voor ambtshalve vastgestelde pensioenpremie. Totale vordering bedroeg aanvankelijk ongeveer 100k. Appellant is in verzet gegaan. De kantonrechter heeft het verzet deels gegrond verklaard. O.b.v. nadere info in eerste aanleg is de vordering verlaagd naar 70k. Appellant gaat in beroep en stelt dat premieplicht max 28k is. Ktr. zou hem ten onrechte niet in gelegenheid hebben gesteld nader bewijs te leveren van stelling dat voorafgaand aan 1 juli 2017 geen medewerkers in dienst waren. Hof bekrachtigt het vonnis.
Oordeel
Niet langer in geschil dat Diamond Facility onder werkingssfeer viel en dus verplicht was tijdig gegevens te verstrekken. Vaststaat dat die verplichting niet is nagekomen. Pensioenfonds daarom bevoegd gegevens naar beste weten vast te stellen. Werkgever is hieraan gebonden tot definitie vaststelling.
Geschil spitst zich toe op vraag of in 2016 en eerste deel 2017 werknemers in dienst waren. Volgens hoofdregel 150 Rv rust bewijslast bij pensioenfonds. Van Pensioenfonds mag bij ambtshalve opgelegde premienota verlangd worden dat zij enigszins inzichtelijk maakt hoe zij tot haar schatting is gekomen. Schatting behoeft niet nauwkeurig te zijn en mag op alle onderdelen van voor de nalatige premieplichtige ongunstige premisses uitgaan. Ambtshalve nota heeft voor een deel ook werking van een ultieme aansporing om met de juiste gegevens voor de draad te komen. Het mag niet lonend zijn om het op een ambtshalve nota te laten aankomen. Aambtshalve premienota heeft ook een zeker punitief karakter als premieplichtige weigerachtig blijft of anderszins niet in staat is met de vereiste gegevens voor de dag te komen. Wel proportionaliteitseis: er mag geen sprake zijn van aperte wanverhouding tussen de ambtshalve nota en het vermoedelijke daadwerkelijk verschuldigde bedrag.
Bij vaststelling is Bpf Schoonmaak uitgegaan van informatie van het UWV dat Diamond Facility voor 23 personen sociale lasten heeft afgedragen. Daarmee voldoen nota’s aan genoemde maatstaf. Vraag is of appellant voldoende gemotiveerd heeft betwist. Hij beschikt over gegevens bedrijfsvoering, zodat van hem wordt verlangd dat hij zijn verweer motiveert aan hand van deze gegevens die zich uitsluitend in zijn domein bevinden en niet toegankelijk zijn voor Bpf Schoonmaak (verzwaarde motiveringsplicht).
Appellant heeft verwezen naar verklaring boekhouder en een persoon die onderneming op enig moment heeft overgenomen. Hof oordeelt dat appellant hiermee geen begin van bewijs heeft geleverd. Weliswaar verklaring van boekhouder maar die is summier en niet voorzien van onderbouwende stukken wat wel van boekhouder verwacht mag worden. Verklaring strookt ook niet helemaal met die van appellant. Bovendien verklaren appellant en boekhouder dat aanvankelijk gebruik werd gemaakt van externe medewerkers, maar er is geen enkele naam genoemd van die externe medewerkers en/of bedrijven bij wie deze zijn ingehuurd. Deze zijn ook niet voorgedragen als getuigen. Al met al zijn onvoldoende concrete gegevens aangevoerd om de conclusie te wettigen dat aan verzwaarde motiveringsplicht is voldaan. Voor zover appellant in bewijsnood is komen te verkeren door de gestelde vernietiging van de administratie van Diamond Facility, moet dat voor zijn rekening en risico worden gelaten.
Tijdens mondelinge behandeling heeft appellant nog aangevoerd dat hof veroordelingen tot betaling wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten ambtshalve had moeten beoordelen omdat appellant consument is en bescherming geniet. Hof verwerpt dit. Appellant miskent dat hij o.g.v. art. 23 Wet Bpf 2000 hoofdelijk aansprakelijk is voor de onbetaalde bijdragen.
Let op
Volgens vaste rechtspraak rust op de werkgever een ‘verzwaarde motiveringsplicht’ indien er redelijke aanwijzingen zijn dat de onderneming onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds valt. Het niet of onvoldoende verstrekken van informatie is dan zeer risicovol en kan gebondenheid veroorzaken aan (veel te) hoge premienota’s. Dat werkt door indien je vervolgens als bestuurder wordt aangesproken voor achterstallige premies. Ook dan rust op de bestuurder een verzwaarde motiveringsplicht indien deze de hoogte van de premie (gedeeltelijk) betwist.
Vragen over persoonlijke aansprakelijkheid?
Bent u als (voormalig) bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld voor achterstallige pensioenpremies en/of is de vraag of de onderneming verplicht is tot aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds? Neem dan contact op met Jim Kaldenberg via kaldenberg@delissenmartens.nl of +31 88 010 51 76.
Nieuwsbrief 'Pensioenrechtspraak'
Elke maand brengt Jim de nieuwsbrief 'Pensioenrechtspraak' uit op LinkedIn, waarin hij de meest recent gepubliceerde uitspraken van het pensioenrecht onder de loep neemt, speciaal voor de pensioen- en arbeidsrechtprofessional. Geïnteresseerd? Meld je dan hier aan: Abonneren op Linkedin nieuwsbrief