Schending mededelingsplicht; toch een verzekeringsuitkering?

Iedere verzekeringnemer is verplicht om vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar alle feiten mede te delen die van belang zijn voor de beslissing van de verzekeraar of en zo ja op welke voorwaarden hij de verzekering zal willen afsluiten (artikel 7:928 lid 1 BW). Als de verzekeringnemer zich niet aan deze mededelingsplicht houdt, kan dit consequenties hebben voor de verzekeringsdekking. Zo heeft de verzekeraar de mogelijkheid om de uitkering te verminderen ofwel te weigeren (artikel 7:290 lid 3 en 4 BW). Ook kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen (artikel 7:929 lid 2 BW).

Vervaltermijn van twee maanden

In dit kader heeft de verzekeraar een kennisgevingsplicht (artikel 7:929 lid 1 BW). De verzekeraar die ontdekt dat de verzekeringnemer niet aan zijn mededelingsplicht heeft voldaan, kan de gevolgen daarvan slechts inroepen als hij de verzekeringnemer binnen twee maanden na de ontdekking op de niet-nakoming wijst onder vermelding van de mogelijke gevolgen. De termijn van twee maanden is een vervaltermijn. Dat wil zeggen, dat door het verstrijken van die termijn de bevoegdheid van de verzekeraar om een sanctie toe te passen teniet gaat. Na het verstrijken van die twee maanden kan de verzekeraar geen beroep meer doen op schending van de mededelingsplicht door de verzekeringnemer.

Op welk moment begint de tweemaandentermijn te lopen?

Deze vraag heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 7 juli 2023 beantwoord1 .[1] De concrete vraag die in cassatie voorligt, is of de verzekeraar nog een beroep kan doen op de schending van de mededelingsplicht of dat hij hiervoor te laat was. Om die vraag te kunnen beantwoorden, is relevant wanneer de verzekeraar de schending van de mededelingsplicht heeft ontdekt. Vanaf dat moment begint de tweemaandentermijn te lopen, waarbinnen de verzekeraar de verzekeringnemer moet wijzen op de schending.

Wat betreft het moment van ontdekking, geldt dat er twee benaderingen bestaan. De subjectieve benadering gaat uit van een daadwerkelijke ontdekking van de verzekeraar. Bij de objectieve(re) benadering is meer ruimte voor omstandigheden waaruit blijkt dat de verzekeraar de schending redelijkerwijs had behoren te ontdekken.  De Hoge Raad gaat uit van een subjectieve benadering van het begrip ontdekking en verwijst daarbij naar de parlementaire geschiedenis2. Een enkel vermoeden van schending van de mededelingsplicht is onvoldoende om de tweemaandentermijn te laten aanvangen. Nodig is dat de verzekeraar daaromtrent voldoende zekerheid heeft.

De Hoge Raad baseert hierop zijn oordeel dat de vervaltermijn van twee maanden van artikel 7:929 lid 1 BW pas gaat lopen:

als de verzekeraar voldoende zekerheid heeft verkregen dat de verzekeringnemer diens mededelingsplicht niet is nagekomen. Het is afhankelijk van de omstandigheden van het geval wanneer de verzekeraar de bedoelde zekerheid heeft verkregen, en of en in welke mate van de verzekeraar mag worden verwacht dat hij onderzoek doet nadat hij aanwijzingen heeft gekregen dat de verzekeringnemer diens mededelingsplicht niet is nagekomen.’’

Conclusie

In zijn arrest stelt de Hoge Raad de subjectieve benadering centraal. De verzekeraar moet voldoende zekerheid hebben verkregen over de schending van de mededelingsplicht. Het oordeel van de Hoge Raad biedt echter enige ruimte voor nuancering van deze subjectieve uitleg. Onder omstandigheden mag (enig) onderzoek van de verzekeraar worden verwacht als hij aanwijzingen heeft gekregen dat de verzekeringnemer diens mededelingsplicht niet is nagekomen. Indien de verzekeraar stil blijft zitten en onderzoek nalaat, kan dit ervoor zorgen dat aangenomen wordt dat de verzekeraar de voor de aanvang van de tweemaandentermijn vereiste voldoende mate van zekerheid (toch) heeft verkregen.

Als u als verzekeringnemer wordt geconfronteerd met een beroep op schending van de mededelingsplicht, doet u er verstandig aan om te (laten) controleren of de kennisgevingsplicht wel door de verzekeraar is nageleefd. Met andere woorden, of de verzekeraar wel tijdig binnen twee maanden na ontdekking van de schending de kennisgeving heeft verstuurd. Mogelijk is sprake van een eerdere ontdekking, waardoor door de verzekeraar niet tijdig is gewezen op de niet-nakoming en de verzekeraar geen sancties kan toepassen. In een dergelijk geval zou u als verzekeringnemer toch recht hebben op uitkering van de door u geleden schade.

Wilt u meer informatie of heeft u vragen? U kunt dan contact opnemen met Alexandra Kievit.

1 HR 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1050.

2 Parl. Gesch. Verzekering, p.34.

Gepubliceerd op: 13 februari 2024 in Aansprakelijkheidsrecht
Vragen?
Neem contact op met Alexandra (A.J.) Kievit
Schending mededelingsplicht
Delen: