Partnerbegrip voor erfbelasting en schenkbelasting bij samenwonende broer en zus

Definitie partner voor erfbelasting en schenkbelasting

De wet op de erfbelasting kent voor de partner van de erflater een hoge vrijstelling (voor 2023 bedraagt deze € 680.645,-) en hetgeen de partners verkrijgen krachtens erfrecht dan wel een schenking is belast tegen het tarief voor tariefgroep I (10%/20%).

Wie als partner voor de Wet op de erfbelasting wordt aangemerkt, wordt bepaald volgens een daarvoor afzonderlijk in de Successiewet opgenomen definitie. Het partnerbegrip voor ongehuwden in de Successiewet wijkt af van het partnerbegrip voor ongehuwden zoals dat geldt voor de Wet op de inkomstenbelasting.

Ongehuwden worden voor de Successiewet als elkaars partner aangemerkt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • beiden zijn meerderjarig;
  • ze staan op hetzelfde adres ingeschreven in de basisregistratie;
  • er bestaat een notariële samenlevingsovereenkomst waarin de bepaling is opgenomen dat de partners elkaar zorg dienen te verlenen;
  • zij zijn geen bloedverwanten in de rechte lijn (bijvoorbeeld ouder/ kind/kleinkind);
  • zij niet met een ander aan de hierboven vermelde voorwaarden voor het zijn van partner voldoen.

Om voor de erfbelasting als ongehuwde als partner van de erflater te kwalificeren, dient ten minste een periode van zes maanden voorafgaand aan het overlijden van de erflater te zijn voldaan aan de hierboven vermelde voorwaarden en voor schenking dient twee jaar voorafgaand aan de schenking aan de hierboven vermelde voorwaarden te zijn voldaan.

Op de hiervoor vermelde voorwaarde dat er sprake moet zijn van een notariële samenlevingsovereenkomst geldt een belangrijke uitzondering. Die voorwaarde geldt niet indien degenen gedurende onafgebroken vijf jaar voorafgaand aan het overlijden dan wel schenking op hetzelfde adres hebben ingeschreven gestaan bij de basisregistratie.

Aanvangsmoment vijfjaarsperiode

Of deze uitzonderingsituatie van toepassing was op een verkrijging van een man die erfde van zijn zus, met wie hij samenwoonde ten tijde van het overlijden van zijn zus, heeft vorig jaar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich uitgelaten.

De man woonde vanaf 1969 samen met zijn zus en haar echtgenoot en zijn stonden allen op hetzelfde adres ingeschreven in de gemeentelijk basisregistratie. In 2017 overleed de zwager van de man. Broer en zus bleven na dat overlijden samen op datzelfde adres wonen. De broer en de zus hadden geen notariële samenlevingsovereenkomst gesloten. Op 1 januari 2019 overleed de zus van de man.

De man was erfgenaam van zijn zus en deed een beroep op de hoge vrijstelling die gold voor partners. De rechtbank oordeel aanvankelijk dat de man geen beroep kon doen op die vrijstelling omdat de vrouw tot datum van overlijden van haar echtgenoot reeds een partner had en de periode van de uitzonderingsbepaling van vijf jaar pas begon te lopen vanaf het moment dat de echtgenoot van de zus was overleden.

Het gerechtshof oordeelde in hoger beroep echter anders dan de rechtbank dat de parlementaire geschieden geen aanwijzing biedt dat de eis van vijf jaar samenwonen begon te lopen vanaf het moment dat de zus niet meer gehuwd was. Volgens het gerechtshof diende de man derhalve als partner te worden aangemerkt omdat hij ten tijde van het overlijden van zijn zus vijf jaar met haar samenwoonde en ook aan de overige voorwaarden van partnerschap was voldaan.

De Staatssecretaris van Financiën heeft laten weten dat de conclusies van het hof volgens hem correct waren en in die uitspraak berust.

Samentelling schenking/erfrechtelijke verkrijgingen bij ongehuwde partners

Het partnerbegrip kan voor ongehuwde samenwonende bloedverwanten, zoals broer en zus, ongunstig uitpakken door de zogenaamde samentelregeling in de Successiewet. Op grond van deze regel worden schenkingen (in één jaar) of erfrechtelijke verkrijgingen afkomstig van één persoon aan elk van de partners, als verkrijging door één persoon aangemerkt. Daardoor kan maar één keer de toepasselijke vrijstelling worden toegepast en wordt het tarief toepast op het gezamenlijk bedrag van die schenking of erfrechtelijke verkrijging. De Staatssecretaris van Financiën heeft echter in een afzonderlijk Besluit laten weten dat die samentelregeling buiten toepassing kan blijven als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. het partnerschap ontstaat alleen doordat de partners vijf jaar onafgebroken met elkaar hebben samengewoond (dus niet door een samenlevingsovereenkomst);
  2. de erflater of schenker staat ten opzichte van elk van de verkrijgers in dezelfde graad van bloedverwantschap (bijvoorbeeld broer en zus);
  3. de verkrijgers zijn bloedverwanten van elkaar.

Met dit besluit wordt, mogelijk onvoorzien, nadelig gevolg van de kwalificatie partnerschap, van samenwonen van bijvoorbeeld broer en zus, bij het verkrijgen van een nalatenschap van hun ouders, weggenomen. De voordelen om als partner van de  broer/zus aangemerkt te worden, bij verkrijging krachtens erfrecht dan wel schenking, van degene met wie de broer/zus samenwoonde, zoals die van toepassing waren in de hiervoor besproken casus, blijven onverminderd van toepassing.

Mocht u vragen hebben over erfrechtbelasting en/of schenkbelasting dan kunt u rechtsreeks contact opnemen met Ivo Janssens.

Vragen?
Neem contact op met Ivo (I.J.) Janssens
Erfbelasting en schenkbelasting
Delen: