De 9 belangrijkste aandachtspunten van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen

Het heeft even geduurd maar vanaf 1 juli 2021 treedt de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) eindelijk in werking. Die wet brengt voornamelijk veel nieuws voor bestuurders en toezichthouders van verenigingen en stichtingen. Begin 2020 wijdde ik daar al een blog aan. Daarom nu alleen nog even een geheugensteuntje in de vorm van de negen belangrijkste aandachtspunten.

1. Focus op belang van rechtspersoon en organisatie

De WBTR introduceert een algemene norm, geldend voor alle rechtspersonen, die inhoudt dat bestuurders en toezichthouders zich bij de vervulling van hun taak moeten richten naar het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden organisatie. Logisch maar eerder nog niet in de wet verankerd.

2. Wettelijke grondslag voor toezichthouders van verenigingen en stichtingen

Er komt een wettelijke grondslag voor een toezichthoudend orgaan bij verenigingen en stichtingen. In de WBTR heeft die de naam ‘raad van commissarissen’ gekregen. Het is echter ook wettelijk toegestaan de naam ‘raad van toezicht’ te behouden.

3. Verzwaring van aansprakelijkheid voor toezichthouders

De hoofdelijke aansprakelijkheid voor bestuurders zoals omschreven in artikel 2:9 BW gaat nu ook gelden voor toezichthouders van verenigingen en stichtingen. Dat betekent een verzwaring van de aansprakelijkheidsrisico’s voor deze toezichthouders.

4. Bestuurders en toezichthouders ook aansprakelijk bij faillissement

De regels voor aansprakelijkheid in faillissement gaan gelden voor bestuurders en toezichthouders van alle rechtspersonen. Wel is het zo dat de wettelijke bewijsvermoedens waarvan een curator gebruik kan maken (= aansprakelijkheid van het bestuur bij te late deponering van jaarrekeningen of bij een gebrekkige administratie) alleen gelden bij stichtingen of verenigingen die zijn onderworpen aan vennootschapsbelasting. Die gelden dus niet voor de vrijwillige bestuurders van buurt- en sportverenigingen.

5. Monistisch bestuursmodel is optioneel

Een vereniging of stichting kan nu ook kiezen voor een monistisch bestuursmodel (= een bestuurssysteem zonder afzonderlijk toezichthoudend orgaan, waarin niet-uitvoerende bestuurders toezicht houden).

6. Besluitvorming: deelnameverbod voor bestuurders en toezichthouders bij tegenstrijdig belang

Voor bestuurders en toezichthouders is voortaan de deelname aan de beraadslaging en besluitvorming bij tegenstrijdig belang wettelijk verboden. Oftewel, een bestuurder dan wel toezichthouder neemt daaraan niet deel indien hij/zij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat strijdig is met het belang van de rechtspersoon.

7. Belet- en ontstentenisregeling in statuten verplicht

Stichtingen en verenigingen die geen belet- en ontstentenisregeling in hun statuten hebben opgenomen, moeten hun statuten bij de eerstvolgende gelegenheid aanpassen. Van ontstentenis is sprake indien de bestuurder door bijvoorbeeld overlijden of ontslag niet langer in functie is of is afgetreden. Belet ziet op de tijdelijke onmogelijkheid van een bestuurder om zijn/haar functie uit te oefenen.

8. Ontslag stichtingsbestuurder zonder toestemming UWV of rechter

De arbeidsovereenkomst met een stichtingsbestuurder kan worden opgezegd zonder voorafgaande toestemming van het UWV of de rechter. De bestuurder kan geen herstel van de arbeidsovereenkomst meer vragen. Wel kan hij/zij bij ontslag aanspraak maken op een (billijke) vergoeding te vragen als er geen redelijke grond voor het ontslag was of als de stichting als werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld in verband met het ontslag. Daarmee is deze regeling gelijk getrokken met die van de statutair directeur van een BV of NV.

9. Informatieplicht bestuurders

De hoofdregel is dat het bestuur de toezichthouders tijdig de voor de uitvoering van hun taak noodzakelijke gegevens dient te verschaffen. Dat houdt in dat het bestuur de toezichthouders ten minste eens per jaar schriftelijk op de hoogte dient te stellen van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, van algemene en financiële risico’s en van de gebruikte beheers- en controlesystemen.

Hoe nu verder?

De WBTR heeft onmiddellijke werking dus geldt per 1 juli 2021. Bestuurders en toezichthouders van verenigingen en stichtingen (en ook die van coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen waar de WBTR eveneens voor geldt) doen er daarom goed aan hun werkwijze nog eens tegen het licht te houden. In sommige gevallen zal dit betekenen dat bijvoorbeeld de vastlegging van de besluitvorming moet worden aangescherpt. Dat geldt ook voor de statuten.

Heeft u vragen over de WBTR en de consequenties daarvan voor uw vereniging of stichting,  neem dan contact op met René Willemsen of Milan Karel.

Vragen?
Neem contact op met René (R.) Willemsen
9 belangrijke aandachtspunten van de WBTR
Delen: